Wijzigingen in CAO voor Uitzendkrachten

Een overzicht van alle wijzigingen en aanpassingen in de nieuwe cao

De Nederlandse Bond van Bemiddelings- en Uitzendondernemingen (NBBU) en de Algemene Bond Uitzendondernemingen (ABU) hebben een akkoord bereikt met de FNV, CNV, en De Unie over een nieuwe Cao voor uitzendkrachten. Deze nieuwe uitzend-cao treedt 2 januari 2023 in werking en heeft een looptijd van een jaar. 

De eerste inhoudelijke wijzigingen vinden plaats per 1 juli 2023. Partijen praten in 2023 verder over een cao vanaf 2024. Mochten partijen hier onverhoopt niet uitkomen, dan wordt de cao in 2024 automatisch met een jaar verlengd.

Een overzicht van alle wijzigingen en aanpassingen in de nieuwe cao vind je hieronder:

Met ingang van 1 juli 2023 wordt de regel omtrent arbeidsongeschiktheid in de CAO voor uitzendkrachten aangepast.
Er is momenteel veel discussie rondom de toepassing van het uitzendbeding en arbeidsongeschiktheid in de politiek en rechtspraak. De nieuwe bepaling zorgt ervoor dat de CAO in lijn is met de verwachtingen in de rechtspraak en dat er vooraf duidelijkheid ontstaat in de uitzendbranche. In de nieuwe bepaling kan een uitzendovereenkomst met uitzendbeding niet meer eindigen bij ziekte.

Er is ook geen onderscheid meer tussen uitzendovereenkomsten met en zonder uitzendbeding in fase 1-2. Voor alle uitzendovereenkomsten in fase 1-2 geldt dat de uitzendkracht recht heeft op een aanvulling van de Ziektewetuitkering als hij ziek uit dienst gaat. De uitzendonderneming kan een verzekering afsluiten of op andere wijze een voorziening treffen voor de aanvulling op de Ziektewetuitkering, waarbij een deel van de verzekering op het loon van de uitzendkracht mag worden ingehouden. 

Cao-partijen willen dat uitzendkrachten meer duidelijkheid krijgen over hun recht op de transitievergoeding en dat ze langer de tijd krijgen om daar aanspraak op te maken. Vanaf 1 april 2023 geldt dat als de uitzendonderneming de transitievergoeding na 1 januari 2023 conform artikel 7:673 BW niet toekent, de uitzendkracht binnen 12 maanden na de dag waarop de uitzendovereenkomst geëindigd is een verzoek tot betaling kan indienen bij de rechtbank en de uitzendonderneming dan geen beroep kan doen op de vervaltermijn uit artikel 7:686a lid 4 onder b BW.

Dit betekent dat de uitzendkracht langer de tijd heeft om een verzoek tot betaling in te dienen en de uitzendonderneming geen beroep kan doen op een vervaltermijn.

Cao-partijen willen in 2023 verdere stappen zetten om tot gelijkwaardige arbeidsvoorwaarden te komen. Per 1 juli 2023 zal de inlenersbeloning uitgebreid worden met elementen zoals toeslagen en kostenvergoedingen. Hiermee krijgt de uitzendkracht recht op alle toeslagen en kostenvergoedingen, ongeacht of deze vrij van loonheffing en premies kunnen worden uitgekeerd volgens de geldende fiscale wetgeving.

Als er door de uitzendonderneming gebruik gemaakt wordt van de WKR of andere gelijksoortige fiscale regelingen, is het onder de WKR gebrachte bruto bedrag ook het netto bedrag. Hierdoor zullen de arbeidsvoorwaarden voor uitzendkrachten gelijkwaardiger worden aan die van vast personeel.

De cao-partijen willen de relevante werkervaring van uitzendkrachten beter verzilveren door bewuster te inschalen bij aanvang van de werkzaamheden bij een nieuwe opdrachtgever. Daarom is het vanaf 1 juli 2023 afgesproken dat bij inschaling van de uitzendkracht rekening wordt gehouden met diens relevante werkervaring.

Dit betekent dat in het geval dat bij de opdrachtgever bij de inschaling van diens eigen medewerkers geen rekening wordt gehouden met de voor de functie relevante werkervaring, de uitzendkracht toch op een passende inschaling in de functieschaal wordt geplaatst. Bij terugkeer bij dezelfde opdrachtgever of een opdrachtgever binnen hetzelfde cao-gebied wordt in een nagenoeg gelijke functie uitgegaan van minimaal de eerdere inschaling.

De uitzendonderneming houdt rekening met de informatie over opleidingen, werkervaring en competenties verstrekt door de uitzendkracht. Periodieke verhogingen worden toegekend op dezelfde wijze als bij de opdrachtgever. Dus krijgt de uitzendkracht ook dezelfde periodieke verhoging behorende bij de mediaan van de beoordelingen bij de opdrachtgever. Tenzij de uitzendkracht een negatieve beoordeling heeft gekregen of geen beoordeling heeft gehad, dan geldt dat dit in overleg met opdrachtgever bekeken moet worden.

De CAO-partijen willen ook meer duidelijkheid in de rechtspositie van uitzendkrachten en zo meer zekerheid in continuïteit geven.

Dit betekent dus dat, wanneer een uitzendkracht bij een bepaalde inlener werkt, de opvolgende uitzendovereenkomst met diezelfde inlener voor ten minste vier weken moet zijn aangegaan. Hiermee wordt beoogd om uitzendkrachten meer zekerheid te geven over hun werkverband en om te voorkomen dat uitzendkrachten steeds na korte tijd bij een inlener worden vervangen.

Al deze nieuwe bepalingen zorgen ervoor dat de cao in lijn is met de verwachting in rechtspraak en politiek en aansluit bij het SER-advies gegeven in 2020. In het komende jaar zullen ook pensioenen en rechten voor arbeidsmigranten verder bekeken worden en hierin zullen de eerste wijzigingen in 2024 opgepakt worden.

Lees vooral verder

Keurmerk!

Keurmerk ZOIZ